Wat zijn executieve functies en wat moet je ermee?

Deze ‘regelfuncties’ van ons brein hebben we vooral nodig in nieuwe situaties als snelle...

Executieve functies zijn momenteel ‘hot’ in onderwijsland. Maar wat zijn het eigenlijk? Executieve functies zijn de ‘regelfuncties’ van ons brein. Deze hebben we vooral nodig in nieuwe situaties als snelle of flexibele aanpassingen van ons gedrag aan de omgeving vereist zijn. Dit komt in het dagelijkse leven maar al te vaak voor. Daarom zijn deze functies onder andere cruciaal bij het leren.

 

Denken en gedrag

Het begrip executieve functies is een parapluterm waar verschillende vaardigheden bij betrokken zijn. Denk hierbij aan planning, werkgeheugen, aandacht, zelfreflectie, inhibitie (= impulscontrole), zelfregulatie en initiatie. Deze vaardigheden worden vooral uitgevoerd door de prefrontale hersenkwabben. Neuropsycholoog Richard Guare en ontwikkelingspsycholoog Peg Dawson hebben veel onderzoek gedaan naar executieve functies. Zij onderscheiden denk- en gedragsvaardigheden:

Denkvaardigheden

• Planning/prioritering: een plan maken en beslissen wat belangrijk is. Voor jonge kinderen kan dit nog lastig zijn, want zij laten zich voornamelijk sturen door wat in hen opkomt. Jonge kinderen hebben bij het plannen vaak nog wat ondersteuning nodig; bedenken wat je nodig hebt voor een werkje en dat verzamelen voordat je begint.

• Organisatie: informatie en materialen ordenen, weten waar alles staat als je moet opruimen.

• Werkgeheugen: informatie in je geheugen houden bij het uitvoeren van complexe taken. Het werkgeheugen is bij jonge kinderen nog sterk beïnvloedbaar door emoties en afleidingen. 

• Timemanagement: tijd inschatten, verdelen en deadlines halen. Bijvoorbeeld kleuters die bedenken dat ze niet lang over je drinken kunnen doen als ze binnen bepaalde tijd ook nog moeten eten. Je bewust worden van tijd.  

• Metacognitie: een stapje terug doen om jezelf en de situatie te overzien en te evalueren. 

 

Gedragsvaardigheden 

• Respons-inhibitie: nadenken voordat je iets doet. Voor peuters kan dit lastig zijn, omdat hun gedrag nog vaak impulsief is. Toch hebben veel peuters al snel door wat er van hen verwacht wordt en dat zij hun gedrag hierop kunnen aanpassen.

• Emotieregulatie: emoties reguleren om doelen te behalen of gedrag te controleren en kunnen zeggen wanneer je iets niet leuk vindt. Jonge kinderen moeten leren om zich over een teleurstelling heen te zetten of rustig te blijven als speelgoed wordt afgepakt.  

• Volgehouden aandacht: aandachtig blijven, ondanks afleiding. Bijvoorbeeld bij het voorlezen je niet laten afleiden of tijdens een spelletje blijven opletten en meedoen 

• Taakinitiatie: op tijd en efficiënt aan een taak beginnen, de juiste werkplek zoeken en direct starten zonder af te dwalen van het einddoel. 

• Flexibiliteit: flexibel omgaan met veranderingen en tegenslag (het kan zo gebeuren dat het dagritme iets anders gaat dan anders), tegen een verrassing kunnen en niet in paniek raken van bijvoorbeeld een brandoefening. 

• Doelgericht gedrag: doelen formuleren en realiseren zonder je te laten afschrikken. 

• Doorzettingsvermogen, je bouwwerk of werk proberen af te maken, hoe moeilijk dat ook is.

 

Vorming

Executieve functies worden gevormd en ontwikkelen zich door zowel fysieke veranderingen in de hersenen als levenservaringen. Deze worden door kinderen opgedaan in relatie met anderen, in de groep en in de maatschappij. De executieve basisfuncties respons-inhibitie en werkgeheugen maken het mogelijk dat de meer complexe executieve functies zich ontwikkelen. De twee basisvaardigheden zijn al bij kinderen tussen de 6 en 12 maanden geobserveerd. Ook emotie-regulatie en volgehouden aandacht worden in deze ontwikkelingsleeftijd bij jonge kinderen gesignaleerd. Guare en Dawson geven aan dat de eerste tekenen van de vaardigheid van planning al te zien zijn als een jong kind een manier vindt om een gewenst object te pakken te krijgen. De vaardigheid die zichtbaar wordt tussen de 12 en 24 maanden is die van flexibiliteit. Taakinitiatie en organisatie, maar ook de andere vaardigheden ontwikkelen zich volgens Dawson en Guare tussen de voorschoolse en vroegschoolse periode (dus voor groep 3).

 

Herhalen en oefenen

Kinderen met zwakke executieve functies hebben in het onderwijs moeite met het ordenen van hun werk, raken hun huiswerk kwijt of vergeten het in te leveren. Ook kunnen ze de instructies van de leerkracht vaak minder goed onthouden, starten vaak moeizaam met een nieuwe taak en hebben moeite hun taak af te maken. Ze raffelen deze af of gaan juist treuzelen. Oorzaak kan zijn dat ze het werk niet overzien of niet kunnen inschatten hoeveel tijd dit kost. Leerkrachten en pedagogisch medewerkers kunnen hierop inspelen door bijvoorbeeld te werken aan de taakinitiatie. Dat wil zeggen dat kinderen bij de instructie klaar zitten, goed luisteren, time-timers inzetten en direct starten met hun taak. Hiermee kan begonnen worden als de kinderen heel jong zijn.  

Als het in de opvang of in het onderwijs niet zo goed gaat met je kind, kunnen de executieve functies hiervan de bron zijn. Je kunt deze vaardigheden ontwikkelen door te herhalen en te oefenen. In onze volgende blog geven we je tips wat je als ouder spelenderwijs met je kind kunt doen om zijn of haar executieve functies te ontwikkelen.

 

Met dank aan Lisette van Diggelen, leerkracht, specialist begaafdheid en coach executieve functies.

 

Executieve functies Executieve functies